Tag Archives: Beer

kater Bolle over: als je een doos hebt

kat in doosAlle katten houden van dozen. Tenminste, dat zeggen mensen vaak. Ik was juist altijd bang van dozen.

Wie gaat er nou in een doos springen, zonder dat je weet wat er in zit? Ik niet! Er kan ook best iets engs in een doos zitten, dat er plotseling uitspringt. En stel dat je in een doos zou zitten, dan kan je niet zien wat er om je heen gebeurt. Dat is natuurlijk supergevaarlijk.
Ik vond dozen dus helemaal niks. Als mijn mensen er eentje neerzetten, liep ik er altijd met een grote boog omheen.

Veilige plek

Mijn mensen vond dat helemaal niet erg. Want voor hun hoorden dozen bij de Grote Beer. En bij niemand anders.
Beer moest heel plotseling bij mijn mensen intrekken. Dat was toen het restoorant waar hij woonde dicht ging. Hij was al vaak bij mijn mensen en Popje geweest. Hij liep dan gewoon door de tuinen, en ging door het kleine kattendeurtje. Dus hij was al een beetje gewend.
Maar nu was ineens zijn restoorant er niet meer.
Daarvan raakte hij in de war. Hij vond het moeilijk, en voelde zich in de steek gelaten.
Beer werd zelfs een beetje ziekjes. Hij wilde meer niet eten en hij kreeg ontstoken ogen.
Allemaal van verdriet, omdat zijn oude mensen en zijn oude huis zomaar weg waren.
Logies, natuurlijk. Dat snapten mijn mensen heel goed.
Hij had plotseling geen veilige plek meer en niets dat van hem alleen was. En Beer wilde bij mijn mensen persee geen mandje of deken of kussentje om op te liggen.

Dozenman

Toen bedacht mijn vrouw dat Beer een kartonnen doos vast heel fijn zou vinden. En ze heeft een mooie doos gehaald bij een winkel. Die zette ze eerst eventjes op de eettafel. Maar voordat ze het wist zat Beer er al in!

kat in doos
Beer

Vanaf dat moment was Beer een dozenman, zegt mijn vrouw.
Hij had in zijn doos een stapel fliesdekens, dan kon hij lekker zacht en warm liggen.
Zijn doos moest altijd op de eettafel staan. Zo wilde Beer dat. Alleen als mijn mensen aten, ging de doos even naar een andere plek. Mijn mensen droegen Beer daar met doos en al naar toe. Het leek dan net alsof hij vloog!
Mijn vrouw heeft Beer in zijn nieuwe doos elke dag met een lepeltje gevoerd. En ze gaf hem steeds brokjes, één voor één. Die hij gelukkig opat. Ook maakten mijn mensen elke dag zijn ogen schoon.
Langzaamaan werd hij toen weer beter.

Dozenhoofd

Toen Beer ouder werd vond hij het goed dat zijn doos naar het grote bed werd verhuisd.
Want het lukte hem niet meer om op de eettafel te springen, en hij wilde geen hulp van een krukje of een stoel.
Beer sliep ook in zijn doos. Op het grote bed, tussen mijn mensen in. Vaak kreeg hij ook nog een doos in de tuin, of in de woonkamer. Daar klom hij dan meteen in. Hij had in een doos altijd een heel seerieus gezicht. Mijn mensen noemden dat zijn dozenhoofd. En ze zeiden dat hij in zijn vliegtuig zat, als piloot.
Beer heeft alle jaren dat hij bij mijn mensen woonde zijn eigen doos gehad. Voor hem was zijn doos een veilige plek. Mijn vrouw maakte de dozen altijd mooi, en plakte er van alles op. Toen Beer een prachtige ster werd, hebben mijn mensen hem in zijn doos begraven in de tuin. Zodat hij makkelijk naar de hemel kon vliegen.

In mijn tuin

Daarom vonden mijn mensen het dus niet erg, dat ik niet van dozen hield. Maar toen kwam de dag dat mijn vrouw een keer een doos in mijn tuin zette, waar ze dingen in wilde doen. En raad eens? Ik klom er meteen in! En ik wilde er niet meer uit. Eindelijk snapte ik wat je als kat leuk kunt vinden aan een doos. Nu heb ik dus met mooi weer een eigen doos in mijn tuin.
Niet in huis, want dat wil ik niet. Een doos in huis hoort niet, vind ik.
Net als voor Beer, haalt mijn vrouw er een stuk karton af zodat ik makkelijk in kan stappen.
En ze weet, door haar ervaring met Beer, precies wat voor maat doos een kat fijn vindt.
Ik gebruik mijn doos in de tuin net zo lang tot hij helemaal kapot is. Want hij regent natuurlijk nat, en dan droogt hij soms heel raar op. Of hij wordt vies, maar dat vind ik niet erg. Soms is alleen nog de onderkant over, maar dat vind ik ook prima. Hoe langer ik met mijn doos doe, hoe meer het echt MIJN doos wordt.

Van Beer geleerd

Vorige week scheen het zonnetje en kreeg ik een nieuwe doos. Ik ging er in zitten, en toen begon mijn man te lachen. Hij riep mijn vrouw, en zij moest ook lachen. Ze hebben meteen een footoo van me gemaakt. Ik werd er een beetje knorrig van.
Waarom ze nou zo moesten lachen weet ik niet.
Nou ja, laat maar lachen, denk ik dan. Wat kan mij het tenslotte schelen. Een echte katerman trekt zich nergens iets van aan als hij in zijn doos zit. Dat heb ik van Beer geleerd.

kater Bolle over: als je gelukkig bent

gelukkigSoms kun je denken dat iets nooit meer goed gaat komen. Dat je altijd bang zult zijn, en het altijd koud zult hebben. Dat je je  hele leven buiten moet wonen, en voor je eten moet vechten. Dat je je hele leven alleen gaat blijven.
Zo voelde ik me vroeger.

En mensen kunnen denken dat ze altijd verdrietig blijven, omdat ze drie katten missen die een ster zijn geworden. En dat ze nooit meer zoveel van een kat gaan houden. En dat ze dus ook alleen zijn, zonder kat. Dat hadden mijn mensen. En dan kom je elkaar tegen.
Gelukkig maar.

In mijn tuin

Een paar dagen geleden was het lekker warm buiten, met een zonnetje. ’s Ochtends ging mijn vrouw buiten, in mijn tuin, thee  drinken en de krant lezen.
Dat vond ik biesonder. Meestal doet ze dat binnen, aan het buro. Ik lig naast haar, en lees samen met haar de krant. Ik weet  inmiddels al alles af van de breksit (zo heet dat toch?).
Ik ruik elke ochtend aan haar thee, en ik vind het elke ochtend niet lekker. Mijn vrouw zegt altijd “Nog hetzelfde als gisteren?”  Ja inderdaad. Maar het kan natuurlijk dat het op een ochtend iets is wat ik wel lekker vind. En dan kan ik er snel wat van oplikken, voordat ze het weghaalt.

In mijn tent

In mijn tuin heb ik bij mijn vrouw gelegen, naast haar voeten. Ik kon niet de krant lezen, maar dat gaf niet. Dat doe ik morgen  dan wel weer. Mijn vrouw heeft me lang op mijn buik geaaid, heerlijk was dat. Na een tijdje werd het me een beetje te warm, dus  toen ben ik in mijn tent gaan liggen.
Ik heb nu in mijn tuin vijf manden, een tent, en twee kartonnen dozen. Eigenlijk best veel, voor mij alleen. Mijn man vindt die  manden op straat, en neemt ze voor me mee. Ze zijn soms een beetje kapot, maar dat geeft niks.

In het gras

’s Middags heeft mijn vrouw van alles gedaan in mijn tuin. Ze werkte aan de planten en de bloemen, dat alles er mooi uitziet. Ik ben er blij mee dat ze dat doet, want ik heb er zelf geen tijd voor. Ik heb er bij gezeten, om te kijken of ze alles wel goed  deed. Af en toe hield ze iets voor mijn neus zodat ik er aan kon ruiken, en dan deed ik dat. Allemaal vreemde luchtjes waren het, van dingen die normaal onder de grond zitten. Spannend hoor, maar niet eng!
Nog wat later kwam mijn man ook buiten in mijn tuin zitten. Hij heeft me gekamd, en ik heb in de tijd dat hij me kamde zijn hand  gewassen. Voor wat hoort wat, tenslotte.
Ik heb op mijn rug in het gras gelegen, met mijn benen wijd. Dat is zo fijn, om het zonnetje te voelen op mijn buik. En ik ben veilig, want mijn mensen zitten naast me.

Op het grote bed

De buurhond deed blaffen, maar dat maakte me niet uit. Want als mijn mensen er zijn, ben ik niet bang. Toen het zonnetje weg was, zijn we naar binnen gegaan en heb ik superlekker gegeten. Daarna heeft mijn vrouw me op het grote bed getild, en hebben we geknuffeld. Mijn man kwam er ook nog bij, en dus hebben we ook nog met zijn drietjes geknuffeld.
Ik heb de hele avond geslapen, want ik was moe. Van het zonnetje, van het knuffelen en van het genieten.
Ik vond het een geweldige dag, zeker weten.
Van mij mag elke dag wel zo zijn.

Op het pad

Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen wennen aan wonen bij mensen. Nu vind ik het juist fijn. En mijn mensen dachten dat ze nooit meer zoveel van een kat zouden kunnen houden als van Pop, Beer en mijn Molletje. Maar nu houden ze heel veel van mij. Anders dan van Pop, Beer en Mol, maar ook superveel.

Mijn mensen zeggen vaak dat ze blij zijn dat ik op hun pad ben verschenen. Zo noemen mensen dat, denk ik, als je elkaar tegen komt. En ik ben blij dat ik op het pad ben verschenen van mijn mensen, en van mijn Molletje. Zo lopen we nu hetzelfde pad, met zijn drietjes.
Dat is veilig, dan hoeven we nooit meer bang te zijn.

Loesje over: liefde en akzeptaasie

liefde

Vorige week schreef me vriend Bolle een mooie reakzie op me verhaaltje van me worksjop. Hij zeg dat het belangrijk is dat iedereen ze eigen liefde heb en dat dat mooi is van ze eigen.

Dat je als poes ook liefde kan voele voor een andere poes. En als katerman mag jij ook gefoelens hebbe voor een andere katerman. En ze mensen hebbe het meegemaakt met Pop en Beer want zij vonde elkaar lief.

Van me eigen heb ik ook mij mening en ik vind mij vriend Bolle heb gelijk. In mij maand van liefde wil ik ook schrijve over liefde die anders is en soms moeilijk. Van ze eigen natuur is alle liefde mooi en goed. Ik vind liefde ken geen haat assie allemaal kan akzepteere dat liefde soms anders is.

Tinteling

U weet van mij eigen heb ik verkering met mij Bert. Mij hart voelde tinteling van liefde toen mij Bert op me kompjuuter was. Toevallig is mij Bert een katerman en ik ben van mij eigen een poezevrouw. Dan is verkering makkelijk en niemand kijk raar op assie zeg dat jou poes verkering heb met jou katerman. Maar assie thuiskom van rennen in jou tuin en jij ben als poes gesjarmeerd van jou buurpoes dan hebbie ze poppe aan het dansen. Of als jij als katerman stoer vanaf jou dak zit te lonke naar ze katerman van me visboer. Hoe moet dat dan assie thuiskom? Krijg jij dan nog wel jou eete?

Gefoelens

Als moderne poes wil ik mij lans breeke voor alle poezevrouwe en katermannen die gefoelens hebbe voor ze soortgenoote. Jij kan gewoon liefde voele voor wie jij wil. Jij mag saame in jou mand ligge met wie jij wil. Dat vind ik wel want liefde is mooi en het zit in U hart. Mij broer Bart hield van ze eigen ook meer van katermannen. Wij heb daar nooit moeilijk ofer gedaan. Maar hij zat wel vaak in ze kast. Me vrouw zeg dat mensen dat soms ook doen. Ik moest daar wel over nadenken want van me eigen zou ik wel schrikke als me visboer ineens uit me kast zou koome. Maar assie uit me kast kom met verse tonijn hebbie wel me hart geraakt.

Mooie emozie

In mij worksjop die ik ga geeve voor me Faalentijn wil ik dat iedereen geluk kan voele in ze hart. Mooie emozie en dat U er blij van wordt. Of U nou met een poes ben of met een katerman, het maak niks uit. U mag U eigen liefde voele en U mag het ook uite. Liefde is uniferseel en het heb alle kleuren van me regenboog. U hoef het alleen maar te akzepteere. Dan kan anders zijn U hart binnenkomen.

Naar u hart

Voor mij worksjop heb ik ook mij visboer ingeschaakeld. Ik dacht misschien kan U ook iemand U liefde verklaare met haring in tomatensaus. En het mag ook met andere vis. Ik vind alles moet kunnen. Assie openstaat voor liefde en toolerant ben van U eigen, kan alle liefde ze weg vinde naar U hart.

Liefs van Loesje