Tag Archives: Molletje

Bolle over: als je iets geks op de radio hoort

geks

Mijn man luistert vaak naar de raadioo, naar het nieuws. En allebei mijn mensen lezen de krant.  Zo hoor en lees ik dus ook wat mensen bezighoudt.

Hondje

Vaak snap ik het niet, of wil ik het geeneens snappen. Maar soms begrijp ik waar het over gaat. Vooral als ik het woord katten hoor, let ik altijd eventjes ekstra op.
Nu stond er deze week een stukje in de krant over een mevrouw. Diezelfde mevrouw was later ook op de radio. Zij is voor haar werk footoograaf. Ze had nu footoos gemaakt van haar hondje. Het hondje was oud en ziek, en is nu een ster. Dat kon je allemaal zien op die footoos. En de mevrouw had superveel verdriet over haar hondje. Logies natuurlijk.
Maar in de krant en op de radio ging het erover of dat normaal is, dat een mens veel verdriet heeft om een hond of kat die een ster is geworden. Ja, dat lees je goed. Er waren mensen die het vreemd vonden dat iemand verdriet had om een hondje.
Want het is toch maar een hondje, zeiden ze.

Kat

Toen Pop, Beer, mijn Molletje en Billy een ster werden, zeiden mensen dat ook weleens. Dat ze toch maar een kat waren. Nee, zei mijn vrouw dan. Ze waren een kat. Dat is wat anders.  Mijn mensen hebben heel veel verdriet gehad om Pop, Beer, mijn Mol en Billy. En nog steeds missen ze ze. Ik heb zelf alleen Molletje gekend, en Billy. Maar ik heb ook verdriet gehad.

E-mo-tie

geks
Hier lig ik op het graf van Billy

Ik heb mijn Mollevrouw heel lang gezocht. Wel een jaar, zeggen mijn mensen. En toen Billy een em-bo-lie kreeg in de tuin en vreselijk veel pijn had, ben ik bij hem gebleven. Net zo lang tot de ambulans kwam. Terwijl ik eigenlijk heel bang was. Maar ik wist dat hij nog banger was. En mijn man ook. Op de dag dat Billy hier in de tuin begraven werd heb ik de hele middag op zijn graf gelegen, en aan hem gedacht.
Maar je hebt mensen die dat niet geloven. Die geloven niet dat een kat gevoelens heeft.
Bij mensen noemen ze een gevoel een e-mo-tie. Dat betekent dat je beivoorbeeld bang bent, of verdrietig, of verliefd. Zoals wij katten dus.
Nou is het vreemde dat er best veel mensen zijn die denken dat een kat, of een hond, of een ooliefant zulke dingen niet voelt. Dat een dier (want zo worden wij genoemd) alleen maar wil eten wil, slapen en kindertjes maken. Verder niets.

Gelukkig snappen mijn mensen wel dat ik gevoelens heb. Ja zeg, stel je eens voor als dat niet zo was!
Mijn mensen worden altijd boos als ze horen dat dieren  geen gevoelens zouden hebben , en geen verstand.

Mensen

Ik moet er zelf altijd om lachen als ik een mens hoor zeggen dat dieren dom zijn. Kijk toe, kijk toe, denk ik dan. Die mens beeldt zich heel wat in.
En waarom? Een mens kan niet vliegen, heeft geen staart, ruikt bijna niks, hoort bijna niks, ziet bijna niks, heeft geen snorharen, kan niet uren onder water zwemmen en kan niet hard rennen . Een mens is de hele dag geluid aan het maken (in hun eigen mensentaal) en nog begrijpen ze elkaar niet. Ze hebben een hele hoop van dat geluid nodig voor iets wat een kat met één beweging van zijn oor kan laten merken.
Ze maken onderling ruzie, kunnen niet samenwerken en vechten veel te vaak. Blijkbaar zijn ze niet slim genoeg om samen te kunnen overleggen.
Wij dieren waren er al voor er mensen waren, en we zullen er ook nog zijn als er geen mensen meer zijn.

Konkluusie

Ik heb er lang over nagedacht hoe het toch mogelijk is dat mensen zo weinig weten.
Over zichzelf, en over dieren. Ik ben tot de konkluusie gekomen dat het geen zin heeft om daar over te piekeren. Sommige dingen kun je als kat nou eenmaal niet begrijpen.
Wat ik wel weet, is dat er ook slimme mensen zijn. Mensen die kunnen nadenken, en die gevoelens hebben, net als wij katten. Als kat is het dus zaak om zulke mensen te vinden.
Ik denk dat ons dat hier op de blog allemaal wel gelukt is.
En die mensen weten ook heel goed hoe verdrietig het is als een kat een ster wordt. Denk maar aan de mensen van Katrientje. Die missen haar heel erg.
Alle mensen en katten op de blog missen katten die een ster zijn geworden. En alle katten kunnen ook mensen missen die een ster zijn geworden.
Katten en mensen verschillen helemaal niet zoveel van elkaar. Alleen denk ik niet dat alle mensen verstand hebben, of gevoelens.

kater Bolle over: als je ineens een kusje mist

kusje

Toen ik nog in de tuinen woonde, met alleen maar katten, was er eigenlijk niets dat ik miste.  Natuurlijk vond ik het jammer dat ik geen huis had, dat het koud en nat was buiten, en dat ik maar af moest wachten of er eten  was.

Maar dat was minder erg dan samen met mensen in een huis wonen en met een riem geslagen worden. Of geschopt worden, terwijl ik nooit presies wist wat ik fout deed.
Nee, ik vond het wel prima, zo zonder mensen.

Knuffels en kusjes

Maar toen ik verliefd werd op mijn Mol en bij haar in huis kwam wonen, merkte ik dat er
iets bestond dat ik nog niet kende. Iets dat mensen ook kunnen doen, behalve gemeen zijn. En iets dat ik nooit meer zou willen  missen.
Kun je raden wat dat is? Ik bedoel natuurlijk knuffels en kusjes geven.
Zeker weten is het fijn dat ik nu droog zit als het buiten regent, en dat ik het warm heb als het buiten sneeuwt en dat ik altijd  te eten heb. Daar ben ik heel blij mee. Maar de knuffels van mijn mensen, dat vind ik toch wel het allermooiste dat er bestaat.

Molletje

Ik wist in het begin helemaal niet wat het was, dat knuffelen. Maar ik keek het af bij mijn Molletje. Die vond het heerlijk. Het kon haar nooit teveel zijn. De hele dag door werd ze geknuffeld door mijn mensen, of kreeg ze kusjes. En brommen dat ze dan deed! Soms kreeg ze een zacht kusje terwijl ze lag te slapen, en dan deed ze eventjes een klein spinnetje.’s Nachts sliep ze tegen mijn man aan geklemd, of in de armen van mijn vrouw. Ze viel altijd spinnend in slaap.
Ik snapte wel dat dat knuffelen dus iets heel bijzonders moest zijn, als mijn Mol het zo leuk vond.

Brommen

De eerste keren dat ik geaaid werd, beet ik steeds na een paar aaien, of ik krabde. En tegelijkertijd was ik ook aan het brommen.
Gek hè?
Ik beet voor de zekerheid, dat mijn mensen wisten dat ik dat kon. Dat ik gevaarlijk was.
Ja, zo dacht ik toen nog. Ik dacht dat ik maar beter meteen kon bijten dan dat ik weer geslagen werd. Gelukkig bleven mijn mensen het proberen. En ik ook.
Nu vind ik knuffelen geweldigfantasties. En het allerallerallerfijnste vind ik het als ik kusjes krijg. Die krijg ik heel vaak. En ik krijg ze overal. Vooral bovenop mijn hoofd. Maar ook op mijn buik, op mijn oren of mijn neus en soms zelfs onder mijn tenen. Ik vind het allemaal even fijn.

Kusjes en kopjes

Ik geef ook  kusjes terug. Ik doe mijn mond een beetje open en wrijf dan met mijn mond langs de neus van mijn vrouw of man. Eerst krijg ik drie kusjes, en daarna zij. Dat hoort zo, drie is een mooi getal vind ik. Ik geef ook likjes aan mijn mensen. Vooral aan hun neus. Als  mij vrouw me kust, lik ik haar over haar neus. Of op het plekje op haar hoofd, bovenaan middenin haar gezicht, waar haar haren beginnen. Bij mijn man geef ik zijn handen een wasbeurt. Dat zijn een heleboel kusjes!
Nu krijg ik, net als mijn Molletje en Pop en Beer vroeger, de hele dag door knuffels en kusjes. En ik geef ook de hele dag kusjes, en kopjes.

Dat kleine kusje

Je zou dus zeggen dat ik niks tekort kom. En dat doe ik ook niet. Maar toch mis ik sinds een tijdje iets.  Ik kreeg namelijk bijna elke dag een klein kusje op mijn wang. In ieder geval kreeg ik dat elke zondag. En ineens krijg ik dat kusje niet meer.
Dat komt omdat ik dat kusje van prinses Katrientje kreeg. Dat schreef ze altijd onder haar antwoorden aan mij, op de blog. Maar  Katrientje is een prachtige ster geworden. En sterren kunnen geen kusjes geven. Dus daarom mis ik dat kleine kusje nu.
En nu zou ik zo graag prinses Katrientje een keer een klein kusje op haar wang teruggeven. Ik bedoel dat netjes natuurlijk, want Katrientje heeft verkering met Floris en ik met mijn Mol. Maar gewoon een klein kusje op haar wang, omdat ze een vriendin van mij en van ons allemaal was. En omdat ze zo biesonder was.
Hier komt ie Katrien, spesjaal voor jou! Dank je wel voor alles!
kusje
 

 

 

 

Bolle

Kater Bolle over: als je samen slaapt

samen

Iedereen doet slapen, en iedereen doet het anders. Je kunt In een holletje slapen of in een nestje, in een boom, onder water en onder de grond.  Of in een mandje of een bed.

Zestien

Wij katten slapen ongeveer zestien uur op een dag. Dat zeggen mensen, en die hebben het uitgerekend. Waarom willen mensen dat weten, vraag ik me af. Wat doet het ertoe?
Als je een kat bent ga je gewoon slapen als je moe bent. Of je nou al zestien uur hebt geslapen of niet.

Boem

Er zijn dagen dat ik wel meer slaap dan zestien uur.  Op zulke dagen ga ik tussendoor even snel naar buiten, om te patroejeren. Ik eet een paar brokjes en ik klim meteen weer op het grote bed. En ik val zo boem in slaap. Heerlijk vind ik dat.
Vooral als het buiten regent of koud is, of alletwee. Dan slaap ik zelfs ekstralekker, omdat ik weet dat ik warm en droog lig. Terwijl ik vroeger, als zwerfkat, maar moest zien waar ik sliep en hoe ik droog bleef.

Schemerdieren

Ik kan goed slapen. Dag of nacht, het maakt me niks uit. Ik slaap bijna altijd de hele nacht door.  Dat vinden mijn mensen biesonder. Want katten zijn schemerdieren. Zo noemen mensen ons omdat we in de vroege avond en de vroege ochtend op jacht gaan. En ook vaak in de nacht. Want dan zijn de diertjes die wij eten aktief.
Pop en Beer waren een stel spookjes ’s nachts, zegt mijn vrouw. Als het donker werd gingen ze op stap, in de tuinen. En in de zomer waren ze vaak de hele nacht weg.  Pop was soowiesoo de halve nacht aan het spelen, vaak samen met Beer. Mijn Molletje sliep altijd gewoon binnen. En ik ook, meestal. In de zomer slaap ik wel eens buiten in mijn tent, als het echt superwarm is.  Maar als het niet warm is zou ik niet weten wat ik ’s nachts buiten moet doen.
Ik ga ’s avonds laat altijd even een laatste rondje maken door mijn tuin en over de schuren.  Daarna kom ik naar binnen om te slapen.

Op het grote bed

samen slapen

Ik kan in ons huis overal slapen waar ik wil.
Ik heb twee mandjes, mijn twee kurken, ik kan op de bank slapen en op het grote bed.
Op al die plekken heb ik ook geslapen. Maar het fijnst slaap ik op het grote bed. Daar heb ik lekker de ruimte en ik lig in de slaapkamer dus het is er rustig.
Alleen was er een probleem.
Mijn mensen willen ook op het grote bed slapen. Eigenlijk heb ik dat liever niet. Want dat is best eng, met zijn drietjes op bed. Straks gaan mijn mensen als ze slapen bovenop mij liggen! En dan ben ik niet meer Bolle, maar Platte.
Ik durfde er wel bij als er maar één van mijn mensen in bed lag. Dan ging ik gewoon helemaal aan de andere kant liggen.

Allebei

Maar sinds een tijdje slaap ik ook op het grote bed als mijn mensen er op slapen. Allebei mijn mensen tegelijk, bedoel ik.
Ik weet niet waarom ik het nu wel durf. Ineens was het gewoon zo.

Mijn plek

Ik begin met mijn vrouw samen.  Eerst moet ze me aaien en kusjes geven. We gaan eventjes tegenover elkaar liggen, en ik draai me op mijn zij. Zo kan mijn vrouw mijn buik aaien. Ze snuffelt altijd aan mijn buik, en blaast in mijn haren. Zachtjes. Dan brom ik keihard, zo lekker vind ik dat. Ik geef haar kusjes, en was haar haar of haar neus. Mijn man moet ook erbij komen, om met me te knuffelen. Daar wacht ik op, het hoort erbij. Als dat allemaal gebeurd is, gaan mijn vrouw en ik op onze eigen plek liggen. Zij ligt aan de ene kant te lezen, en ik lig aan de andere kant. Ik lees niet, ik was me even en ga dan lekker slapen.
Ik lig op de plek van mijn man, zegt hij altijd, als hij ook naar bed komt. Ik vind dat het mijn plek is, en dus blijf ik gewoon liggen als mijn man er bij komt.
Hij moet daarom scheef in bed gaan liggen, di-a-go-naal noemt hij dat. Mijn vrouw kan dan weer haar voeten niet kwijt als mijn man zo ligt. Maar mijn man zegt dat het door mij komt. Kinderachtig hè, dat gekibbel. Soms word ik er gewoon wakker van. Gelukkig val ik altijd heel snel weer in slaap, want ik heb mijn slaap hard nodig.

Veilig

samen slapen

Ik slaap heerlijk op het grote bed.  Met zijn drietjes is het veilig, en ik slaap heel diep. Buiten is het donker en binnen zijn wij. Dat is veilig, dat weet ik zeker. Mijn mensen slapen iets minder diep, volgens mijn vrouw.
Dat heeft er mee te maken dat ze niet genoeg ruimte hebben, en dat ze de hele tijd opletten of ze mij niet wegduwen, legde ze me uit.

De kleinste

Dat van die ruimte snap ik niet. Ik heb altijd genoeg ruimte. Ik lig languit, zo slaap ik nou eenmaal graag op het grote bed. Op mijn kurk kan dat niet, daar moet ik me opkrullen. En ik lig niet aan het voeteneinde, want ik ben bang dat ik er misschien afval. Of dat mijn mensen me er af duwen, dat zeggen ze zelf toch ook? Dus ik lig midden op het bed en dan in de breedte. Dat moet kunnen, want ik de kleinste ben van ons drietjes. Ik zie het probleem dus niet zo.
Ik ga altijd om een uur of zes in de ochtend naar buiten, mijn tuin in. Omdat ik een schemerdier ben, dat heb ik uitgelegd. Dan hebben mijn mensen weer even het hele bed voor zichzelf.

Wennen

Bovendien wilden mijn mensen zo graag dat ik op het grote bed kwam slapen. Meer dan drie jaar durfde ik het niet. Soms tilden ze me er weer bij, maar ik sprong altijd weer van het bed af. En nu durf ik het wel.
Mijn mensen zijn er heel blij mee. Ze vinden het supergezellig. Mijn vrouw kon de eerste nacht dat ik in bed sliep niet slapen omdat ze zo blij was. Dat heeft ze me zelf verteld.
Nou dan!
Mijn mensen wennen er wel aan om scheef, of opgekruld te slapen. Als ik dat kan, op mijn kurk, kunnen zij dat vast ook. Als je samenwoont en samen slaapt moet je geven en nemen, vind ik.

kater Bolle over: als je iets vraagt aan je mensen

vraagt

Ik ben een bescheiden katerjongen. Dat komt door mijn verleden, maar ook gewoon door wie ik ben. Mijn vrouw zegt dat ik altijd tevreden ben.

Ja, en waarom zou ik dat niet zijn? Ik krijg alles wat ik wil van mijn mensen, en ik hoef nooit ergens om te vragen. Dat vind ik trouwens ook best moeilijk, om iets vragen.

Uit mezelf

Toen ik net bij mijn mensen woonde, deed ik niets uit mezelf. Dat durfde ik niet.
Als mijn eten op was, wachtte ik netjes tot ik weer iets kreeg.
Als ik op bed werd getild, bleef ik daar zitten. Want ik wist niet of ik er weer af mocht.
Ik pakte nooit zelf speeltjes om mee te spelen. Want ik wist niet zeker of ze wel voor mij waren.
Ik ging nergens in huis snuffelen, en ik klom nergens bovenop. Ik was de hele tijd bang dat ik straf zou krijgen, omdat ik iets fout deed. En straf, dat kende ik nog wel van vroeger.
Ik mocht ineens alles, maar ik durfde niks.
Nu woon ik al meer dan drie jaar bij mijn mensen. Ik voel me veilig.
En toch vraag ik bijna nooit om iets.
Mijn mensen zeggen dat ze nog nooit een kat hebben meegemaakt die zó beleefd is!

Popje

Dat was met Pop en Beer en Mol wel anders, zeggen mijn mensen.
Vooral Popje kon ei-gen-wijs zijn.
Hij wilde altijd dat mijn mensen naast hem stonden als hij aan het eten was. Dat vond hij gezellig. Ook ’s nachts. Hij had wel altijd brokjes staan, maar maakte toch mijn mensen wakker.
Eerst heel lief, met kleine hoge geluidjes. Hij ging over ze heen lopen op bed en heel hard spinnen en kopjes geven. Daarna klom hij op de klerenkast en gooide alle spullen ervan af, één voor één. En als dat nog steeds niet werkte, liep hij naar de snoeren van de lampen en ging daar in bijten en aan krabben. Mijn mensen hebben een soort dik spul om de snoeren gedaan, maar daar krabde Pop gewoon doorheen.
Mijn vrouw vertelde me dat het gevaarlijk is om in elektriese snoeren te bijten. Daar kun je krullen van krijgen, zei ze.
Dus stonden mijn mensen altijd op, als Pop dat deed.
Als Pop het ergens niet mee eens was, rolde hij het kleed in de woonkamer op.
Als hij geen eten kreeg (hij was net als ik, een héél klein beetje te rond) ging hij naar buiten en kwam even later terug met een blaadje, of een takje, of een steentje. Dat gaf hij aan mijn mensen. Die waren daar natuurlijk blij mee, en zeiden “dank je wel, Pop!” Daarna liep hij naar zijn lege etensbakje en keek naar mijn mensen. Dat werkte altijd, zeker bij mijn vrouw.
Pop kreeg altijd zijn zin.

Molletje

Molletje

Mijn Molletje wilde in het begin alleen door mijn man gekamd worden.
Als mijn vrouw haar probeerde te kammen, sloeg ze HOPLA! de kam of borstel uit haar handen.
Best stoer, vind ik eigenlijk wel.
Ze wilde niet dat mijn mensen niesten, of hoestten of lachten. Maar het ergste vond ze het als ze de hik hadden. Daar werd ze boos van.
Als mijn Mol iets niet wilde, of juist wel, ging ze heel hard mauwen. Mijn mensen zeiden altijd dat ze dan ging loeien. Terwijl ze natuurlijk helemaal geen koe was!
Ook mijn Molletje kreeg altijd haar zin.

GroteBeer

Grote BeerGroteBeer wilde niet dat mijn mensen, of andere mensen, op de bank gingen zitten. Als iemand dat toch deed ging hij ze aan zitten staren. Hij sprong op de bank, en deed alsof hij niet had gemerkt dat er iemand op zat. Dan zuchtte hij heel diep, en sprong er weer af. Dat kon hij net zo lang vol houden als nodig was. Daarom mocht er, behalve Beer, niemand op de bank.
Beer sliep in een kartonnen doos, in bed bij mijn mensen. Midden op het bed. Maar soms wilde hij ook náást zijn doos slapen. Dan hadden mijn mensen bijna geen ruimte. Maar Beer liet zich niet opzij schuiven.
Ook Beer kreeg altijd zijn zin.

Priep?

En ik? Ik durf nu soms te laten weten dat ik iets wil. Natvoer, of knuffels, of andere brokjes. Dan ga ik bij mijn man of vrouw zitten, en kijk ik ze aan. Ik maak  hele grote ogen en ik hou mijn hoofd scheef. Ik zeg met mijn hoogste stem “Priep?” En ik beweeg mijn hoofd een beetje, van de ene kant naar de andere maar altijd scheef.
Raad eens wat er dan gebeurt?
Ja, inderdaad. Ik krijg ook altijd mijn zin.

Weet je wat ik denk? Waarschijnlijk hoort het zo, dat je als kat je zin krijgt. Anders zouden mijn mensen dat toch zeker niet de hele tijd doen? Het lijkt me eigenlijk ook wel logies.
Maar volgens mij weten nog niet alle mensen dat dat zo is. En daarom heb ik dit stukje geschreven. Speesjaal voor mensen die meelezen met hun kat.  Dan weten ze nu dat katten altijd hun zin horen te krijgen!

kater Bolle over: als je gelukkig bent

gelukkigSoms kun je denken dat iets nooit meer goed gaat komen. Dat je altijd bang zult zijn, en het altijd koud zult hebben. Dat je je  hele leven buiten moet wonen, en voor je eten moet vechten. Dat je je hele leven alleen gaat blijven.
Zo voelde ik me vroeger.

En mensen kunnen denken dat ze altijd verdrietig blijven, omdat ze drie katten missen die een ster zijn geworden. En dat ze nooit meer zoveel van een kat gaan houden. En dat ze dus ook alleen zijn, zonder kat. Dat hadden mijn mensen. En dan kom je elkaar tegen.
Gelukkig maar.

In mijn tuin

Een paar dagen geleden was het lekker warm buiten, met een zonnetje. ’s Ochtends ging mijn vrouw buiten, in mijn tuin, thee  drinken en de krant lezen.
Dat vond ik biesonder. Meestal doet ze dat binnen, aan het buro. Ik lig naast haar, en lees samen met haar de krant. Ik weet  inmiddels al alles af van de breksit (zo heet dat toch?).
Ik ruik elke ochtend aan haar thee, en ik vind het elke ochtend niet lekker. Mijn vrouw zegt altijd “Nog hetzelfde als gisteren?”  Ja inderdaad. Maar het kan natuurlijk dat het op een ochtend iets is wat ik wel lekker vind. En dan kan ik er snel wat van oplikken, voordat ze het weghaalt.

In mijn tent

In mijn tuin heb ik bij mijn vrouw gelegen, naast haar voeten. Ik kon niet de krant lezen, maar dat gaf niet. Dat doe ik morgen  dan wel weer. Mijn vrouw heeft me lang op mijn buik geaaid, heerlijk was dat. Na een tijdje werd het me een beetje te warm, dus  toen ben ik in mijn tent gaan liggen.
Ik heb nu in mijn tuin vijf manden, een tent, en twee kartonnen dozen. Eigenlijk best veel, voor mij alleen. Mijn man vindt die  manden op straat, en neemt ze voor me mee. Ze zijn soms een beetje kapot, maar dat geeft niks.

In het gras

’s Middags heeft mijn vrouw van alles gedaan in mijn tuin. Ze werkte aan de planten en de bloemen, dat alles er mooi uitziet. Ik ben er blij mee dat ze dat doet, want ik heb er zelf geen tijd voor. Ik heb er bij gezeten, om te kijken of ze alles wel goed  deed. Af en toe hield ze iets voor mijn neus zodat ik er aan kon ruiken, en dan deed ik dat. Allemaal vreemde luchtjes waren het, van dingen die normaal onder de grond zitten. Spannend hoor, maar niet eng!
Nog wat later kwam mijn man ook buiten in mijn tuin zitten. Hij heeft me gekamd, en ik heb in de tijd dat hij me kamde zijn hand  gewassen. Voor wat hoort wat, tenslotte.
Ik heb op mijn rug in het gras gelegen, met mijn benen wijd. Dat is zo fijn, om het zonnetje te voelen op mijn buik. En ik ben veilig, want mijn mensen zitten naast me.

Op het grote bed

De buurhond deed blaffen, maar dat maakte me niet uit. Want als mijn mensen er zijn, ben ik niet bang. Toen het zonnetje weg was, zijn we naar binnen gegaan en heb ik superlekker gegeten. Daarna heeft mijn vrouw me op het grote bed getild, en hebben we geknuffeld. Mijn man kwam er ook nog bij, en dus hebben we ook nog met zijn drietjes geknuffeld.
Ik heb de hele avond geslapen, want ik was moe. Van het zonnetje, van het knuffelen en van het genieten.
Ik vond het een geweldige dag, zeker weten.
Van mij mag elke dag wel zo zijn.

Op het pad

Ik dacht dat ik nooit meer zou kunnen wennen aan wonen bij mensen. Nu vind ik het juist fijn. En mijn mensen dachten dat ze nooit meer zoveel van een kat zouden kunnen houden als van Pop, Beer en mijn Molletje. Maar nu houden ze heel veel van mij. Anders dan van Pop, Beer en Mol, maar ook superveel.

Mijn mensen zeggen vaak dat ze blij zijn dat ik op hun pad ben verschenen. Zo noemen mensen dat, denk ik, als je elkaar tegen komt. En ik ben blij dat ik op het pad ben verschenen van mijn mensen, en van mijn Molletje. Zo lopen we nu hetzelfde pad, met zijn drietjes.
Dat is veilig, dan hoeven we nooit meer bang te zijn.