Tag Archives: bang zijn

kater Bram over het gefoel als je bang bent

bang

Hoi allemaal, ik hoop dat jullie een fijn wiekent hebben. Het is niet alleen kei warm weer maar er is ook herrie in de lucht. Nou en die herrie vind ik eigenlijk best eng.

Mijn vrouw zegt dat de wolken dan ruzie hebben. Ik snap niet waarom ze ruzie moeten hebben. Maar er zijn nog meer dingen waar ik bang voor ben en daar wil ik het graag over hebben. Als je dan ergens bang voor bent en je leest dat ik dat ook ben, dan ben je niet meer alleen bang. En samen hoeven we niet heel erg bang te zijn.

Onweer

Dat ik onweer op mijn lijstje heb staan is niet raar. Want ik vind het ook kei en kei eng. Zeker omdat het nu best vaak komt. Wat ik zo eng vind aan onweer is de herrie. Lig je lekker te dutten, komt er ineens een kei harde knal waarvan je denkt dat de muren beven. Eerst komt er een scherpe flits in de wolken en dan komt daarna zo’n harde knal. Als ik zo’n flits zie, dan kruip al een beetje in elkaar. Mijn oren probeer ik zo plat mogelijk te houden zodat ik het niet hoor. En mijn kop probeer ik te verstoppen in mijn poten.
bangMeestal probeer ik ook mijn vrouw op te zoeken zodat ik samen ben met haar want dat is natuurlijk veel veiliger. Als we samen zijn tijdens onweer dan vertelt ze me meestal een verhaaltje. Dit verhaaltje gaat over onweer. Dat de wolken ruzie hebben en dat het oké is dat dat een keer gebeurt. Volgens mijn vrouw gaat het om twee wolken, een koude en een warme wolk. De ene wolk wil dat het warm blijft en de andere wolk vind dat het koel moet worden en dan zien ze elkaar in de lucht en dan drijven ze naar elkaar om te praten. Dat praten is dan de felle flits van licht en daarna doen ze mopperen tegen elkaar, dat is dan de herrie die je hoort. En tijdens het vertellenvan het verhaaltje friemelt ze zachtjes aan mijn vacht. Van mijn kop tot mijn staart. Ik vind het fijn omdat het me rustig maakt. Soms plant ze ook nog eens kusjes op mijn kop. Dat vind ik ook fijn. Dat maakt het allemaal minder eng.
Mijn vrouw zelf is heel rielekst dus als zij begint te vertellen word ik al week in de poten. Dat ik mezelf over wil geven aan haar woorden en gefriemel. Dat mijn kop meteen leeg kanzijn en de onweer er gewoon niet is.

Vuurwerk

En dan heb ik ook nog eens dat er elk jaar op een speesjaale dag kei veel knallers komen. Dat is het meest enge van alles. Dan is er gewoon de hele avond en nacht alleen maar geknal. Nou, daar vind ik echt niks aan. Het doet zeer aan mijn oren en ik kan niet eens dutten. Mensen zeggen dat het vuurwerk heet. Waarom ze dat hebben bedacht snap ik nog niet. Soms zie je wel van die kleine fonkelende lichtjes op een stokje die geen geluid maken, die vind ik wel goed. Zolang ze maar niet te dichtbij komen want anders vind ik het wel eng.
Als er deze avond is, dan heb ik mijn furstop plekjes zodat ik me veilig voel. Mijn vrouw is er namelijk niet altijd op deze dag en dan moet ik toch wat. Ik heb 2 kei goeie furstopplekken. De kelder en het trappengat. De kelder is mijn favoriet. Daar is het donker en er komt bijna geen geluid binnen. Daar blijf ik zitten tot het echt helemaal stil is of totdat mijn vrouw thuis is. Dan begroet ik haar even maar daarna ga ik toch weer terug. Als het geknal bijna weg is dan durf ik op te trap te zitten.

Andere harde geluiden

Boven in de badkamer heeft mijn vrouw ook een bak. Daar begraaft ze haar behoeftes. bangEerlijk is eerlijk, ik vind het altijd kei leuk om mee naar binnen te gaan en te zien wat mijn vrouw allemaal doet. Behalve dus als ze inderdaad gaat begraven. Haar bak maakt een herrie als je op de bak duwt. Een vreselijk hard slurpend geluid. En dan komt er ook nog eens water uit die als een kolk ronddraait in de bak. Hoe komen ze er op? Kan ze niet beter gewoon grit gebruiken, scheelt een hoop herrie en stank! Een zwembad water vind ik wel goed maar een kei hard slurpende bak die gewoon alles ineens wegschrokt niet. Dat is een eng monster.
En dan heeft mijn vrouw nog een monster in huis, die zuigt alle haren en stof van de grond. Dat ding volgt me gewoon overal. Ik vind hem niet leuk. Mijn vrouw heeft uitgelegd dat het een stofzuiger heet. Van mij mag hij z’n koffer pakken en vertrekken want hij is eng als hij door de kamer gaat. Meestal ben ik dan in de tuin want daar mag hij niet komen. En daar kan ik me furstoppen onder mijn blad waar hij me niet kan zien behalve mijn vrouw. Maar die ziet me altijd wel omdat ze weet dat ik daar zit maar dat weet dat stomme zuigmonster gelukkig niet.
Vandaag is het een rustige dag zonder zuigmonsters of slurpende bakken. Dat is fijnst, een gewone normale simpele dag zonder enge dingen.

Katrientje over: bang zijn en soms toch dapper

bang zijn

Hallooo, vandaag ga ik het heb over bang zijn. Jullie weet… ikjes ben een bange broekpoepster van beroep.
Niet van je altijd hoor, maar merendeels wel.
Komp door vroeger toen ikjes drie weken gepest werd door een tweejarig kind.

Catoo

Catoo was nog banger dan ikjes. Behalf voor vrouw. Want Catoo durfde weer iets wat ik niet durfde… op schoot lig bij vrouw. Maar vrouw mog zich dan niet beweeg doen, anders werd Catoo bang.
Catoo durfde niet bij man te koom. Want dat gemeene kind was een jonge. Man kreeg wel kopjes van Catoo.
Catoo had de gewoont om hoge kopjes te geef. Nou moet jullie weet… Catoo was wereldkampioen dikbuikje. Ik kan jullie ook niet met zeekurheit zeg wie een dikker buikje had/heeft, Loes offe Catoo.
Catoo ging altijd op haar achterste pootjes omhoog en gaf dan een kop. En al moese ze dan hondertjes keer doen dan deed ze dat. Maar ik snappe niet hoe ze dat buikje omhoog kreeg.

Vooguls

Ikjes lag heel af van je toen bij mijn man op schoot. Niet te vaak hoor, want ikjes bleef het eng vind.  Best wel stom, want mijn personeel was best stil voor ons zodat we kond wennen.  Maar het is er, na 17 jaar, nog steeds niet uit bij mij.
Één keer was ikjes niet bang. Dat was toen ik van Floor terugkwam. We had de bus gemist
Toen ging het personeel naar huis toeloop doen. We liep een straat van je zij in en daar waar kraai en zo. Sjooo echt moetsjoveel. Ikke ging voor het traalie zit. Oooh mijn tong ging langs mijn bek.
En die vooguls ging tekeer!! Kra kra kra hoorde ik. Het personeel zag dat ik zat te kijk van me eigen en bleef evve stilstaan. Na een minuut of paar zei het personeel van sjo… voorstelling afgeloop. We gaan door. Floog alle kraai weg!! Nou van je ja!!
Toene we bij ons plein aankwaam zagen we opje-eens ze bus die we moest hep om thuis te koom.
Nou… we waar dus al thuis.

Sgatje

Maar goedjes, ikjes dwaalde weer af met een dapperheidsmomentje van de mij.
Het personeel weet dus dat ik een broekpoepertje ben. Dus ze houd het rustig voor mij. Gelukkig vind ze het niet erg, ze seiden zellufs dat dat mij maak zowals ikjes ben. Een sgatje. Ooooh koel he? Ik een sgatje.
Ikjes hoop dat ik hier nog heel lang mag blijf.
Vrouw zegt ook afjetoe dat het gewoon feeeel te snel is gegaan. Zo ben je een eigegewijs kittentje en je knippert één keer mette je oogies en floep… 10 jaar auwder. Of in mijn gefal 17 jaar!!

Dit was het weer voor dees week.
Veel liefs en een kusje
Katrien ( best wel dapper prinsesje van beroep)

kater Bolle over: als het een jaar is

een jaar

Morgen begint weer het geknal en geflits waar alle dieren die ik ken bang voor zijn. Mijn vrouw vertelde me dat het met een jaar te maken heeft. Dat het feest is.  Maar dan snap ik nog steeds niet waar dat lawaai voor nodig is.

Nieuw jaar

En bovendien: het is al vaker geweest, dat geknal. Is het dan elke keer weer opnieuw een nieuw jaar? Nee toch, dat kan haast niet!
Ik moet zelf binnen blijven als het weer die avond van dat feest is. Dat wil ik ook, want het is dan eng buiten.
En gelukkig KAN ik binnen blijven.
Maar stel nou dat je geen binnen hebt? Dat je een vogel bent, of een muis, of een zwerfkat?
Dan kun je nergens heen. Ik weet wel zeker dat je dan heel bang bent. Dat weet ik zo zeker omdat ik zelf bang zou zijn, en door iets wat mijn mensen me hebben verteld.
Het gaat over de GroteBeer.

Grote Beer

GroteBeer

De GroteBeer woonde hier voor mij. Hij is nu een prachtige ster, samen met Popje en Mol.  Zij woonden hier met zijn drietjes.
Beer was heel groot en heel stoer en heel wijs. Hij was de baas van alle tuinen.

Popje, Beer en Molly mochten als het dat gedoe met dat jaar was vanaf dat het donker werd niet naar buiten. Net als ik.
Op een keer ging Beer om half drie in de middag nog eventjes de tuin in. Mijn vrouw zag hem het schuurtje opklimmen, en een beetje rondlopen. Even later, toen ze in de badkamer was, hoorde ze een knal. Van dat vuurspul. En een krijs. Ze ging meteen naar buiten om Beer te roepen.
Die kwam niet.
Een kwartier later riep ze weer.
Niemand.
Nog een kwartier later, nog steeds niemand.
Pop en mijn Molletje waren gelukkig binnen, en die moesten ook meteen binnen blijven.
Mijn mensen zijn toen bij iedereen aan gaan bellen, of ze naar Beer mochten zoeken.
Ze hebben de hele middag en avond gezocht en aangebeld. Ze hebben in schuurtjes gekeken, ze hebben op balkons gestaan, ze hebben op daken gekeken.
Maar ze konden Beer niet vinden.

Bezoek

Midden in de nacht, net voor het geknal echt heel hard werd, zijn ze weer thuis gekomen om bij Pop en Mol te zijn. Mijn mensen moesten de hele tijd huilen. Ze dachten hele erge dingen, die mijn vrouw me niet wilde vertellen.
Mijn man is later ’s nachts nog gaan kijken in een huis dat leeg was, of Beer zich daar misschien verstopt had, maar nee.
Uiteindelijk zijn ze helemaal verdrietig naar bed gegaan.
Ze hadden het kattendeurtje zo gemaakt dat er wel iemand naar binnen kon, maar dat Pop en Molletje niet naar buiten konden.
Op half 7 in de ochtend maakte mijn man mijn vrouw wakker en zei dat er bezoek voor haar was.
Het was de GroteBeer, hij was weer thuis gekomen!!!
Je snapt wel dat iedereen heel blij was!
Je kon niks aan Beer zien, hij had geen bloed ofzo. Maar hij was heel erg geschrokken en heel erg moe.
Beer heeft toen de hele dag geslapen in zijn doos, op het grote bed. Met naast hem brokjes en lekkere hapjes waar hij af en toe van at. En hij kreeg ekstraveel kusjes.

Verstopt

Beer had zich dus de hele middag en avond en nacht verstopt, ergens in de tuinen. Terwijl het ook nog regende! Zo bang was hij geweest omdat er vlakbij hem geknald was.
Mijn vrouw zegt dat ze nooit te weten zijn gekomen of het knallen bij Beer ekspres was gedaan, of per ongeluk.
Maar dat kan toch niet, dat iemand ekspres een kat zo bang maakt?

Veilig

Met Beer is gelukkig alles weer goed gekomen.
Maar er zijn ook katten en honden die zo schrikken van al dat lawaai dat ze heel hard wegrennen en de weg naar hun huis niet meer kunnen vinden. Voor dieren die buiten wonen is het helemaal supereng, want die kunnen nergens heen.
En er zijn ook mensen die het eng vinden. Mijn man heeft iets met zijn oren, en hij is bang voor lawaai.  Dus ik vraag hem morgen of hij samen met mij in mijn doos wil zitten. Want daar zijn we veilig.

Feest

Ik vind dat dat knallen en flitsen op moet houden. Ik vind het stom, dat het gebeurt. En ik vind het zielig voor alle dieren!
Het kan toch nooit feest zijn als dieren en mensen bang zijn? Ik weet heus wel wat feest is.
Feest is dat je gelukkig bent, en dat je samen bent, en dat er lekker eten is. En knuffels. En dat je zo blij bent dat je moet rennen!
Ik hoop maar dat het feest-van-dat-het-een-jaar-is, ooit een feest wordt voor alle dieren, en ook voor alle mensen!

kater Bolle: over bang zijn en een thuis vinden

bang zijn

Bert schreef deze week iets over bang zijn, en Loesje ook. Bang zijn begrijp ik heel goed. Het is helemaal niet fijn. Maar soms kan je het ineens zijn.

Bang

Vroeger was ik de hele tijd bang.
Voordat ik in mijn huis van nu kwam wonen, heb ik al ergens gewoond. Ik wil niet zeggen waar dat was, want ik wil er liever niet meer aan denken. Ik was daar heel bang geworden voor mensen. Want mensen slaan en schoppen, vooral manmensen. Daarom wilde ik niet meer in een huis wonen, en bleef buiten in de tuinen wonen.
Tot ik mijn grote liefde Molly zag. Bij haar durfde ik wel in huis te wonen. En als zij de mensen die er bij hoorden lief vond zou ze wel gelijk hebben, dacht ik.
Ik vond het wel eng. Super eng. Gelukkig durfde Molly zomaar alles in huis, en hielp ze mij door er gewoon te zijn.

Molletje

Tot ze een hele mooie ster werd. Toen was ik ineens alleen. Met mensen, die nu ineens alleen van mij waren.

Ik was stiekem heel blij dat ik een huis had, maar ik durfde er niet op te vertrouwen dat ik mocht blijven. En dat mijn mensen me geen pijn zouden gaan doen.
Het eerste jaar zat ik alleen op mijn krabkarton, of op bed – als mijn vrouw me daar op tilde. Verder ging ik nergens kijken in huis, want ik was bang dat ik dan straf kreeg.
Ik was zó moe van alles wat ik had meegemaakt dat ik alleen maar sliep en at.

En ik zocht mijn Molletje. Maar ik kon haar niet meer vinden. Alleen haar geur was er nog, en de herinneringen aan haar. En dat mijn mensen moesten huilen. Dat begreep ik heel goed, want ze misten haar ook.

Au

Als mijn vrouw me aaide, ging ik spinnen. En daarna beet ik, of ik krabde. Dan had mijn vrouw een bloederige kras, of een rij tandjes in haar arm.
Mijn vrouw stopte dan met aaien en zei “Au!” En wilde me eventjes niet meer aaien. Dat snapte ik heus wel, dus na een tijdje hield ik op met bijten en krabben. Want ik wilde mijn vrouw geen pijn doen, maar ik wilde wél geaaid worden.
Eén keer trok mijn vrouw haar riem uit haar broek terwijl ze me aankeek. Toen ben ik op mijn buik naar buiten gekropen, zo bang was ik. Mijn vrouw moest een beetje huilen en probeerde me weer naar binnen te lokken. Ze zei dat ze er helemaal niks mee bedoelde. Maar ik durfde pas na een half uur terug te komen.

Verleden

Als mijn man zijn jas aandeed, of een colbert, raakte ik elke keer zo in paniek dat ik laag bij de grond naar buiten rende. Ik zag dan niet meer dat het mijn man was, maar ik was dan helemaal terug in het verleden. Ik zag alleen de vorm van een manmens. Die me pijn ging doen.
Dus deed mijn man zijn jas of colbert niet meer aan in huis, maar pas op de gang.
Ook het ritselen van die jas vond ik al eng, of het ritselen van een plastic zak, of het ritselen van papier, of als mijn mensen bewogen, of als ze hoestten. Gewoon alles, eigenlijk.
Zo is het een hele tijd gegaan, ik denk in mensentijd wel een jaar.
Het was voor ons alledrie geen makkelijke tijd.

Eieren

Ik weet echt wel dat mijn vrouw het er erg moeilijk mee had. Ze vond het erg dat ik zo bang was. Soms zei mijn vrouw dat ze de hele tijd op eieren moesten lopen. Maar die heb ik nooit zien liggen.
Een keer zei mijn vrouw dat ik misschien beter ergens anders kon gaan wonen, waar ik niet bang zou zijn. Toen werd mijn man boos, en zei waar dan? Dat ik ergens anders nóg banger zou zijn, en dat ik toch zelf hier wilde wonen, en binnen bleef komen.

Ja, dat is waar. Dat bleef ik ook doen. Ik was mijn mensen aan het uittesten, of ik op ze kon rekenen.

Thuis

bang zijnNa zo’n anderhalf jaar van uitproberen durfde ik er uiteindelijk op te vertrouwen dat ik veilig was en dat ze me geen pijn zouden doen. En dat ik mocht blijven.

Soms schrik ik nog wel eens hoor, maar niet meer zo vaak.

Tegenwoordig was ik mijn man, en ga ik op mijn rug liggen zodat mijn vrouw mijn buik kan kussen en dan was ik haar haar.
Ik lig languit op bed, of opgerold in één van mijn vier mandjes, of ik ga op de krant liggen die mijn vrouw aan het lezen is.
Ik kom hard aanrennen als ze me roepen in de tuin.
Ik speel het spel met de veer, en durf daar om te vragen.
Ik maak kikkersprongen op het bed.
Ik kruip naast mijn man als hij in zijn eentje in bed ligt.
Ik ben thuis.

De schilders zijn weg (geloof ik)

 Nou, u ziet het, ik kan weer in de vensterbank. De schilders zijn weg. Dat wil zeggen ze zijn er wel maar ze hangen niet meer bij me aan het raam.

Ik voel me nou weer veel beter.  Lekker in de vensterbank in de zon. Dat is ontspannen.

 

Zon

Mijn vrouw zegt dat de meeste mensen in het voorjaar gaan klussen. Dus daarom had ik schilders. En Jip en Loesje hebben nou ook herrie van klussen. Dus dat ze zich moeilijk en onrustig voelen. En dan wil je al kat ontspannen maar ja hoe dat moet dat weet je dan niet meer zo goed.

Misschien komt er nog een monteur bij ons. Ik hoop het niet. Ik wil dat er zon komt en stilte.

Trillen

Weet u wat ik ook heb, dat is dat mijn huis soms gaat trillen. Zo raar. Ik snapte het niet en toen krreg ik thuis uitleg dat ze om de hoek dus waar ik het niet kan zien, een garage aan het bouwen zijn. Wij hebben geen auto. Ik ben een keer in een taxi geweest, toen kwam ik van het asiel naar hier.

Auto’s ik weet het niet. Trillen is ook niet leuk, je gaat er toch van opletten, ik wel tenminste.

Leren

Als binnenkater moet je leren de dingen te nemen zoals ze komen., dat weet ik wel. Je hebt niks te zeggen over herrie of over schilders of over trillen. Dat vind ik moeilijk.

Maar als het rustig is dan vind ik het leven als binnenjongen helemaal super. Ik groei nog steeds van binnen dat ik me in mezelf goed voel. En ik durf steeds gemakkelijker voor mezelf te vragen wat ik wil, omdat ik zeker weet dat het mag. Ook ’s nachts als ze slaapt.

Maar in mezelf  voel ik me wel opgelucht dat de schilders weg zijn.