Vijf vragen aan Caat-a-strofe

Deze week interview ik Caren Peeters van Caat-a-strofe, zij is de vrouw van Binkie. Dat is een kater die zwaargewond was maar nou weer beter wordt. Komt door zijn vrouw!! En ze schreef een boek overhem en dat is hier te koop.  Bink zit ook op Facebook. Hier komt mijn interview!!
Caren zegt eerst: “Binkie blogt en Facebookt, en hij vindt de mensentaal maar niks. Daarom verzint hij zelf steeds nieuwe woorden, zoals KG en knuffeltrapleer. Hij geeft ook nieuwe betekenissen aan bestaande woorden, zoals pompoentje en platzak. Op www.caat-a-strofe.nl vind je bij de Binkieblogs het Binkiewoordenboek. Dat is nog lang niet klaar, omdat Binkie steeds iets nieuws verzint, en hij het bijna niet bij kan houden. Als je in het interview een Binkie-woord tegenkomt, kun je dat opzoeken in het Binkiewoordenboek.”

Nou mijn vragen!!

Waarom heeft Binkie op zijn Facebookpagina zo’n raar pakje aan?
Toen ik Binkie vond, op 16 april 2015, lag hij zwaargewond in een tuin. Hij had een enorme wond op zijn nek en rug. Ik heb hem eerst ‘gestolen’ omdat zijn eigenaar niet thuis was. Maar die deed later gelukkig afstand van Binkie, die toen nog anders heette.
Nadat de wond was schoongemaakt, kreeg Binkie een Medical Pet Shirt aan, waar wondgaas onder werd gestopt. Maar hij krabde zijn turnpakjes binnen een paar dagen aan gort, en de gaasjes waren niet aan te slepen; hij verschoof ze in een oogwenk.
Daarom zijn de KG’s hem gaan verbinden, zodat het ’truitje’ ontstond. Maar hij krabde zijn truitjes óók binnen de kortste keren aan flarden. De KG’s plakten steeds meer tape op de truitjes, en dat hielp. Maar langer dan drie of vier dagen hielden de truitjes het niet uit.

Na een poosje werd de wond ineens groter in plaats van kleiner, doordat de truitjes tegen de wond schuurden. De KG vond toen de ‘bagel’ uit: een rolletje verband dat om de wond heen werd gelegd, zodat het wondgaas de huid niet meer raakte. Nog later liet ik designtruitjes maken door een naaister: turnpakjes zonder onderkant met een zachtgevoerde kraag van kunstleer.
Intussen kreeg Binkie pijnstillers, antibiotica en ontstekingsremmers. We probeerden ook jeukremmers, maar die gaven alleen bijwerkingen. Ten slotte kreeg Binkie prednoral (prednison). Een week of vijf geleden leek de jeuk enorm af te nemen. De prednoral werd afgebouwd, en Binkie krabde helemaal niet meer.
Donderdag 28 april heeft de KG nagelhoesjes van kunststof over Binkies achterklauwen geplakt. Toen die er maandag nog zaten, heb ik het truitje doorgeknipt. Een uur lang ging het goed, maar toen begon Binkie toch weer te krabben. Door de nagelhoesjes bleef zijn huid nog wel heel, maar het litteken werd toch weer roder en roder. Ik was wanhopig! We waren al meer dan een jaar bezig, en nu?
Ik flanste van een inlegkruisje en tape een soort dasje in elkaar, en dat draagt hij nu. Vreemd genoeg hield hij meteen op met krabben, hoewel het litteken onder het dasje uitstak. Maar nu ik dit zit te typen, hoor ik hem weer krabben. In het ergste geval moet Binkie levenslang truitjes dragen, maar we hopen nog steeds dat het langzaam maar zeker beter blijft gaan. Ik moet wel oppassen dat ik op tijd afgevallen nagelhoesjes vervang, zodat zijn huid, áls hij krabt, niet meteen open is.
Het lijkt misschien één grote lijdensweg, maar Binkie was van het begin af aan een heel blije kater. Als ik had gedacht dat hij ongelukkig was, had ik er meteen een eind aan laten maken. Maar gelukkig was dat niet nodig.

Hoe is zijn karakter?
Dat is bijna niet te beschrijven. Volgens een van de KG’s heeft Binkie ‘het karakterst’, en volgens Binkie zelf is hij ‘de uniekste’ kater die er bestaat’. Als tekstschrijver kan ik honderd keer zeggen dat dat helemaal niet kan, maar zij houden vol van wel. En eigenlijk ben ik het nog met hen eens ook.
In ieder geval heeft Binkie vooral heel véél karakter. Hij is sociaal, nieuwsgierig, speels, vrolijk, dapper en levenslustig. Bescheidenheid is hem vreemd. Hij vindt zichzelf beslist onweerstaanbaar, en dat is hij ook. Hij vertelt bovendien luid en duidelijk wat ik moet doen: de balkondeur open zetten, het dekbed optillen zodat hij eronder kan kruipen, ontbijt klaarmaken, een plakje fricandeau opdienen, op de knuffeltrapleer klimmen om hem te aaien… Zijn wens is mij een bevel, en hij weet het.
Als er iemand op bezoek komt, is hij/zij binnen een paar seconden verliefd.

Dat ik een boek over Binkie geschreven heb, komt eigenlijk alleen doordat hij zo leuk en bijzonder is. Ik was het helemaal niet van plan, maar hield mijn vrienden en familieleden op de hoogte via de mail. Toen bleek hoe leuk mensen hem vonden, kreeg hij zijn eigen facebookpagina, en besloot ik een boek te schrijven op basis van de mailtjes. Binkie is zelf intussen ook aan het schrijven geslagen. Hij houdt zijn eigen Facebookpagina bij en schrijft af en toe een blog. Het aantal Binkiefans op Facebook groeit nog steeds!
Hoeveel katten heeft u en hoe verdeelt u de aandacht?
Toen Binkie kwam, was ik de huisslaaf van twee katers en een poes: Joris (toen bijna 13), Pommetje (toen bijna 10) en Catootje (toen bijna 7). Alle drie waren ‘rescues’, want ik ben tegen fokken zolang er nog dieren rondzwerven of in een asiel zitten.
Tijdens de hittegolf van de afgelopen zomer is Catootje helaas overleden. Ze had een lekkende hartklep, en die werd haar plotseling fataal. Er ontstond (waarschijnlijk) een bloedprop die in stukken brak, en in één keer al haar slagaders verstopte. Gelukkig was ik thuis toen het gebeurde, dus kon ik direct met haar naar de spoedkliniek om te zorgen dat ze zonder veel angst en pijn kon sterven. Nu heb ik dus drie katers.
Ze willen alle drie een ander soort aandacht, en dat is wel makkelijk.

Joris vindt het fijn om voor het slapengaan een lang en diepgaand gesprek te voeren. Hij ligt dan op mijn hoofdkussens te spinnen en houdt mijn hand vast. Ik vertel hem dan altijd dat hij vandaag weer tweemaal zo lief is geworden als gisteren, en dat dat eigenlijk niet kan, omdat hij sowieso (samen met Pommetje en Binkie) de liefste kater van het universum is. En nu is natuurlijk meteen duidelijk waarom het universum uitdiijt: anders past de liefheid van Joris (en Pommetje en Binkie) er niet in. Joris moet dan zó spinnen dat hij ervan gaat kwijlen.

Pommetje komt af en toe heel stilletjes een knuffel halen. Hij is erg zwijgzaam en schuw, maar kan toch goed duidelijk maken wat hij wil. Hij kan me bijvoorbeeld zwijgend vertellen dat ik zijn water moet verversen, of dat ik hem op moet pakken. Hij vindt het heerlijk om op het katmatje te liggen (het katmatje ligt naast mijn muismatje op mijn bureau) en kopjes te geven aan mijn beeldscherm.

Binkie zegt gewoon wat hij wil, of hij komt me kopjes geven. Hij vindt het ook enig als ik met zijn schuimrubberen balletjes gooi. Dan springt hij als een kangoeroe door het huis. Als hij onder het dekbed slaapt, moet ik zijn pootjes warmen (die gaat hij eerst even lekker koud maken op het balkon) of zijn buikje aaien (dan gaat hij met zijn rug naar me toe liggen). Hij vindt het maar niks als ik zit te typen. Dan komt hij me roepen. Soms omdat hij zelf wil typen, en soms omdat hij aandacht wil.

Waar slaapt iedereen?
Nou, dat wisselt nogal. Op sommige plekken slapen ze alle drie om de beurt, op andere plekken slaapt er altijd maar één, en op weer andere plekken slapen er twee om de beurt. Ze slapen nooit tegen elkaar aan, hoewel Joris ’s morgens het hoofdje van Binkie mag/moet wassen.
Weet je wat: ik maak er wel een schema van. Maar je weet hoe het is met katten: morgen slapen ze weer allemaal ergens anders.
Ik slaap zelf meestal in mijn bed, maar soms ook in een hotel of zo. En heel soms val ik op de bank in slaap. Maar ik slaap bijvoorbeeld nóóit op de vensterbank of de koelkast.

Komt er nog een tweede boek over Binkie?
Dat weet ik nog niet. Hoewel iedereen erg enthousiast is over BINK, verkoop ik het lang niet zo snel als ik had gedacht en gehoopt. Veel Binkiefans zorgen zelf ook voor katten, dus het geld groeit hun niet op de rug. Ik moet nu eerst de drukker betalen en kijken of ik Binkie financieel ‘overleef’, en dan kan ik kijken of er nog een boek komt.
Misschien moet ik Binkie het tweede boek zelf laten schrijven, want hij schrijft veel beter dan ik.

 

Dankuwel voor dit interview!!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *