Tag Archives: rust

Als je rust aan je kop wilt en je vrouw wil praten

rust

Mijn vrouw is een prater, en ze wil dat ik ook praat. Soms ook als ik net ga slapen, dan vraagt ze of ik ga slapen. Het is best gezellig echt waar maar soms wil ik gewoon rust.

Poosietief

Samenwonen is dat je je eigen leefe hebt en je hebt je leefe samen. Dat heb ik geleerd. Dus dan doe je dingen voor elkaar omdat je samen wilt zijn, en dat wil ik ook. Samen op mijn tapijtje hangen, samen op de bank, samen op het bed als het nacht is. Elke avond samen eten. En het gefoel van binnen dat ik samen ben en een thuis heb en dat ik nooit meer alleen hoef te zijn zoals vroeger toen ik nog op straat woonde. Dus dat is poosietief.

Sinds ik hier woon heb ik geleerd dat ik ook voor mezelf mag opkomen. Dus dat ik wat te zeggen heb. Als ik mijn afondeten niet lekker vind dan eet ik niet en dan krijg ik vanzelf een ander bord met eten dat ik wèl lekker vind. Zo weet ik dat ik thuis meetel. En ook, als ik ’s nachts een moeilijk gefoel heb omdat de nacht lang duurt en ik me alleen foel of omdat er een groot geluid is in de straat, dan ga ik mijn vrouw wakker maken want ze zegt altijd dat het mag en dan krijg ik knuffels en liefe woordjes en dan heb ik weer een goed gefoel.

Siemees

Dus dat is in orde.
Alleen nou dat praten.
Het is gelukkig niet altijd, maar best vaak. Liefe woordjes vind ik fijn, alleen soms heb ik echt rust aan mijn kop nodig dus dat het stil is. Dan kan ik slapen en doezelen en al die dingen meer. Soms denk ik, zou mijn vrouw ook een beetje Siamees zijn, zoals Dorus en Kever, dat het daardoor komt? Dan snap ik het. En dan is het ook goed want dan is het gewoon zoals ze is.

Schilders in mijn straat (blog)

Het moet niet gekker worden.  De schilders zijn er nog steeds. Ze komen heel vroeg, ze blijven de hele dag en ze maken lawaai. Soms zit ik in de vensterbank naar ze te kijken. Geen enkele schilder zwaait naar me.

Toen de glazenwasser voor de eerste keer kwam, schrok ik heel erg. Ik was zelfs bang. Al dat water tegen het raam en steeds een borstel op een stok, je snapt het niet en daarom is het eng.

De glazenwasser kwam steeds terug en toen raakte ik er een beetje aan gewend. Bang ben ik niet. Wel dat ik oplet en even niks anders aan mijn kop wil hebben. Maar die schilders is weer een andere zaak. Zult u zeggen, wat is daar nou zo moeilijk aan ze doen je toch niks, wat is nou je bezwaar?

  • Ze schreeuwen soms tegen elkaar en dat vind ik naar. Het klinkt of ze boos zijn en boos vind ik moeilijk.
  • En ze maken lawaai met hun autodeuren en met de radio, dat is ook vervelend. Boemboemboem hoor ik dan, het klinkt helemaal in de huiskamer en daar is het anders gewoon fijn stil. Mijn vrouw kijkt dan  van nou-nou en ik kijk zo terug.

Het is al heel lang zo. De schilders in mijn straat en ik in de vensterbank. En niemand, niemand heeft nog omhoog gekeken en gedacht, wat een aardige kater zit daar, ik zwaai even of ik miauw als begroeting. En dat is dus mijn grootste bezwaar, eerlijk is eerlijk.

In de straat (blog)

Sinds een paar dagen zijn er mannen in de straat. Ze maken lawaai. Niet de hele tijd. Soms wel, dan weer zijn ze stil. Het zijn schilders, hoorde ik thuis. En ze blijven nog een tijdje. Ik vind dat moeilijk.

Nou is het wel zo dat ik de laatste tijd meer zelfvertrouwen heb gekregen. Het groeide heel langzaam en opeens voelde ik het. Ik durf meer. Als ik de badkamer in wil, maak ik gewoon de deur open. En vroeger durfde ik niet eens de keuken in. Laatst ben ik op een stapel boeken in de slaapkamer geklommen, daar moest ik vroeger ook niet aan denken. Het leven is gemakkelijker met zelfvertrouwen.

Op die schilders had ik niet gerekend. Echt waar niet. Ze zijn hier nog nooit geweest. Dus ik vond het raar. Er kwam een woonwagen in de straat. Mannen in auto’s en ze schreeuwden naar elkaar. Toen kwam er veel lawaai omdat ze steigers gingen bouwen. Het duurde de hele dag. Ik deed toen alsof ik sliep, want in de vensterbank zitten was te moeilijk voor me.

Ik voelde me best gespannen.
En onrustig.
Slapen lukte niet goed.

In de middag was het opeens stil. Weer zo gek. Toen sprong ik in de vensterbank om te kijken. Geen man te zien.

Thuis heb ik toen een goed gesprek met mijn vrouw gehad. Ze aaide erbij, dan kan ik altijd beter luisteren. Van dat hele zachte aaien. En ze zei dat die mannen buiten waren en wij binnen, en dat we elkaar hadden en dat we veilig waren. Ze zei ook, dat sommige van die mannen thuis een dier hadden waar ze lief en goed voor waren, maar dat wij niet wisten welke mannen dat waren. Daarna zei ze dat de mannen over een tijdje weer weg zouden gaan en dat alles dan weer gewoon zou zijn. Dat vond ik eerlijk gezegd het fijnste.

Ik vind mannen moeilijk. En geluiden ook. Door het gesprek voel ik me weer beter en ook door het aaien. Al met al is het weer een nieuwe ervaring in mijn leven als huiskater. Het is moeilijk, maar toch zit er iets fijns in.