Een maatje meer is mooi, maar een maatje veel te veel is moeilijk voor je gezondheid. Kato de kater was ooit veel te zwaar.
Zomaar op een dag besloot een veel te dikke kater dat hij ergens wilde wonen. Hij besloot op de oprijweg naar het huis te gaan zitten en van de zon te genieten, dan kwam het vast in orde.
Aaien
Dat was zo’n drie jaar geleden. De dikke kater zat en wachtte op de dingen die gingen gebeuren en die gebeurden ook. Uit het huis kwam een mens. Een man. Markus was verbaasd deze grote kater te zien liggen. Hij liet zich aaien. Hij liet zich optillen. Hij liet zich knuffelen. Waar hoorde hij thuis, dacht Markus.
Hij had een chip dus dankzij de dierenarts konden ze het thuis van de kater achterhalen. Dat was een stadje verderop. Een telefoontje leerde Markus dat de persoon aan de andere kant van de lijn geen prijs meer stelde op het gezelschap van de kater. Markus begreep het niet maar hij wist: nu hoort die grote jongen bij mij en ik noem hem Kato.
Eten
Kato was groot en ook, eerlijk is eerlijk, hij was ook te dik. Hij at veel te veel. Zoiets is niet goed voor de gezondheid. Meer dan tien kilo was, gezien de kater die hij moest zijn, eigenlijk te veel. Dus Markus besloot om Kato te helpen met afvallen.
Zomaar minder eten geven zou een veel te grote verandering zijn voor de kater. Heel langzaam lukte wel, zo langzaam dat Kato het eigenlijk niet eens merkte.
Er kwam nog iets anders bij. Als binnenkater was beweging voor Kato belangrijk. Hij kon goed rennen en springen dus dat was geregeld.
En zo lukte het om langzaam af te vallen, gram voor gram, tot dat Kato een mooie kater was met een gezond gewicht. Nog steeds groot, dat wel.
Wat slim van Kato, om een goed nieuw thuis uit te zoeken. (bron: Lovemeow)